Blog

Juridische actualiteiten

← Terug

Let op vakantie-uren tijdens een slapend dienstverband

06 november 2025

De Rechtbank Gelderland heeft in augustus 2025 een opvallende uitspraak gedaan. In deze zaak stond de vraag centraal of de werknemer ook vakantie-uren opbouwt over de tijd waarin hij geen recht heeft op loon. Wat de uitspraak opmerkelijk maakt is dat nationaal recht buiten toepassing wordt gelaten, gezien het feit deze in strijd is met Europees recht.

In de betreffende zaak kreeg een werknemer in 2019 een motorongeluk waarna hij arbeidsongeschikt raakte. Na twee jaar ziekte oordeelde het UWV dat de werkgever niet aan haar re-integratieverplichtingen had voldaan. De loondoorbetalingsplicht werd hierdoor verlengd tot 2024. Vanaf maart 2024 ontving de werknemer een IVA-uitkering. Zijn dienstverband bleef bestaan, maar er werd geen loon meer betaald. Dit wordt een slapend dienstverband genoemd.

De werknemer verzocht de werkgever in juni om mee te werken aan de beëindiging van het ‘slapende dienstverband’ en betaling van de opgebouwde vakantie-uren tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst. Hierover ontstond discussie. De werkgever stelt namelijk dat de werknemer na maart 2024 geen vakantie-uren meer heeft opgebouwd. Volgens de werkgever heeft de werknemer enkel verlofdagen opgebouwd gedurende de wachttijd van 104 weken en tijdens de verlenging van de loondoorbetaling door het UWV.

Volgens artikel 7:634 van het Burgerlijk Wetboek kunnen werknemers enkel vakantiedagen opbouwen in de periode waarin zij recht hebben op loon. Na de wachttijd is de werkgever geen loon meer verschuldigd en bouwt de werknemer volgens dit artikel dus geen vakantiedagen meer op. Het vonnis van de kantonrechter in deze zaak is echter opmerkelijk.

De kantonrechter oordeelt dat artikel 7:634 BW buiten toepassing moet worden gelaten aangezien deze in strijd zou zijn met een Europese Richtlijn én het Handvest van de Grondrechten van de EU. Hoewel volgens artikel 7:634 BW zou de werknemer geen vakantiedagen meer opgebouwd hebben na het eindigen van de loondoorbetalingsplicht in 2024. Het Europees recht stelt dat iedere werknemer jaarlijks recht heeft op vakantie. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft dit in een eerdere rechtspraak vastgelegd als fundamenteel grondrecht. Dat een werknemer alleen vakantie-uren opbouwt over de tijd waarin hij aanspraak heeft op loon, is dus in strijd met Europees recht. Zieke werknemers bouwen de gehele ziekteperiode, en niet alleen de eerste twee jaren, volledige vakantie-uren op, ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon. De werkgever moest de werknemer in de betreffende zaak fors betalen aangezien de werknemer hierdoor recht kreeg op nabetaling van ruim 500 vakantie-uren.

De uitspraak is relevant voor twee punten: de opbouw van vakantie-uren nadat de loondoorbetalingsplicht is geëindigd en de berekening van de transitievergoeding wanneer de werknemer om beëindiging verzoekt.

Er zijn in september 2025 Kamervragen gesteld aan de minister over deze uitspraak. Hieruit bleek dat het kabinet stelt dat de Nederlandse vakantiewetgeving niet in strijd is met Europees recht. Op dit moment is het kabinet dan ook niet voornemens om tot een wetswijzing over te gaan. Verdere uitspraken rondom deze kwestie zullen in de gaten gehouden moeten worden. Het is afwachten hoe de jurisprudentie zich hierover ontwikkelt.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? De juristen van Frontyr helpen u hier graag mee verder. Neem contact met ons op via 085 – 773 26 66 of advies@frontyr.nl.