Bedenktermijn bij beëindigingsovereenkomst

 |   |  Share: 

De inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid biedt werknemers meer bescherming bij een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden. Werknemers krijgen namelijk een bedenktermijn van twee weken na instemming met een einde van het dienstverband. 

Als u en u werknemer besluiten om in onderling overleg een einde aan de arbeidsovereenkomst te maken, dan kunt u ervoor kiezen om het dienstverband met wederzijds goedvinden te beëindigen. De daarbij gemaakte afspraken worden vervolgens vastgelegd in een schriftelijke beëindigingsovereenkomst. De Wet Werk en Zekerheid biedt u daarnaast de mogelijkheid om het dienstverband op te zeggen met instemming van uw werknemer. U behoeft in dat geval geen toestemming van het UWV of van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.

De gewijzigde wetgeving bepaalt echter tevens dat uw werknemer terug kan komen op zijn instemming met een opzegging of met een beëindigingsovereenkomst. Uw werknemer heeft namelijk het recht om zijn instemming binnen veertien dagen, zonder opgave van redenen, schriftelijk te herroepen. Deze herroeping heeft tot gevolg dat het dienstverband geacht wordt niet te zijn geëindigd. De arbeidsovereenkomst wordt in dat geval dan ook voortgezet.

De bedenktermijn wordt bovendien met een week verlengd, als u uw werknemer niet wijst op het recht om zijn instemming te herroepen. Bij het sluiten van een beëindigingsovereenkomst dient u het recht op herroeping te vermelden in de overeenkomst. Als u het dienstverband opzegt met instemming van de werknemer, dan dient u hem voorts binnen twee werkdagen schriftelijk te wijzen op zijn herroepingsrecht.

In de nieuwe wetgeving is tot slot geregeld dat de werknemer geen bedenktermijn krijgt, als hij binnen zes maanden na een herroeping opnieuw instemt met een opzegging of met een beëindigingsovereenkomst.



Heeft u naar aanleiding van dit artikel een vraag? Stel direct een vraag online...